De kalender duidt 28 januari 2022. De feestdag van de privacy. Twee jaar geleden richtte ik – met een board die gelukkig meer intelligente mensen bevat dan ikzelf – Ministry of Privacy op. Een broodnodige “private privacywaakhond”. The Ministry bestond eigenlijk al langer: in december 2018 werd de Stichting opgericht als vehikel om de fondsen van de Stopvingerafdruk.be-campagne correct te alloceren. Het zou de eerste grote privacyzaak zijn, die uiteindelijk grotendeels werd verloren. Het Grondwettelijk Hof voerde wel enkele kanttekeningen in (wie de vingerafdruk zou mogen uitlezen, bijvoorbeeld), maar het grote principe van de vingerafdrukken bleef overeind. Het was geen zware privacy-inbreuk, vond datzelfde Hof.
Fast forward naar 2022. De afgelopen twee jaar waren ongezien. Waar we ons vroeger vooral druk maakten over slimme camera’s, politie-agenten die smartphones consulteerden zonder toestemming en de Facebooks van deze wereld, kregen we nu onder druk van de pandemie lokale en minder lokale Sheriffs die de ene na de andere dubieuze maatregel invoerden. “Alles voor de gezondheid” was de leuze, privacy moest wijken.
Of nog erger: privacy (en de GDPR) werd al te vaak gebruikt voor het maskeren van eigen falen. Vooral het Agentschap Zorg & Gezondheid had daarvan haar vaste verdediging gemaakt: het was de schuld van de privacy dat de contact tracing mank liep. Terwijl diezelfde GDPR vrijwel alles toelaat aan overheden wanneer er een pandemie opduikt.
We hebben campagnes gevoerd. Druk op de ketel gezet. Ontelbare tweets verstuurd. Schriftelijke vragen ingediend bij parlementairen en vertegenwoordigers. Dure rechtszaken ontplooid, zoals tegen de verdere uitbreiding van het CAP (de inperking van het bankgeheim) en, natuurlijk, het CST.
Sommigen opperden – vaak wars van enige kennis terzake – dat Ministry of Privacy haar ‘geloofwaardigheid’ had verloren door de CST-campagne. De breuk in onze maatschappij is groot. De ‘fans’ die we verwelkomden door onze Stopvingerafdruk-zaak (Jan Jambon, N-VA) haakten soms al te snel af door de CST-zaak (Vivaldi). Laat mij kraakhelder zijn: Ministry of Privacy is a-politiek. We bekampen privacy-inperkende maatregelen, los van partij, ideologie of wie precies een maatregel invoerde. Het blijkt dat het al eens moeilijk is om privacy en politiek gescheiden te houden. Ook zouden we ‘antivaxxers’ helpen met onze zaak. Datzelfde argument horen we telkens opnieuw: bij de Stopvingerafdruk.be-zaak waren het ‘criminelen’, bij de houjegeldprive.be-zaak dan weer “fraudeurs”. Je kan nooit voor iedereen goed doen.
Dat gezegd zijnde, Covid Shit Ticket was niet de scherpste naam uit de lade. Dat kon beter, en moet ook beter in de toekomst. De verantwoordelijkheid daarvoor komt alleen mij toe (en niet de board). Het moest snel gaan, al is dat ook geen goed excuus. Better next time.
Onze organisatie groeide. In campagnes, rechtszaken, maar ook en vooral in leden. Een kleine 450 leden steunen nu Ministry of Privacy. Voor sommigen lijkt dat niet veel, voor mij – die al tien jaar over privacy praat, maar in den beginne slechts een zeer gespecialiseerd publiek daarmee aantrok -, is dat een overwinning. Het enige wat niet meegroeide was tijd en mensen. We zijn en blijven een erg beperkte organisatie. Tussen het schrijven voor magazines, beantwoorden van klachten, reageren op vragen via sociale media en e-mail, blijft er soms wel erg weinig tijd over voor strategisch werk, en langetermijn denken. Subsidies halen we niet – geen keukens bij ons -, dus daar ligt een een belangrijk werkpunt voor de toekomst.
Het gebeurt zelden, maar toch: soms heb ik al eens het gevoel dat het roepen in de woestijn is. Dat niemand wakker ligt van een bende privacyzagen, en dat we ons doel niet halen: het verhogen van privacy. Dat klopt ook gedeeltelijk. Onze lobby is niet groot. De horeca, de werkgeversorganisaties, en vele anderen hebben een sterkere lobby, een beter oor bij Ministers en vertegenwoordigers. Kijk maar eens naar het programma van de gemiddelde politieke partij – van links tot rechts -: laat ons weten hoeveel keer u “privacy” tegenkomt.
En toch. Bijna 450 leden geven mij ongelijk. Burgers, particulieren, die hun portefeuille opentrekken voor een Stichting die nog zeer veel te bewijzen heeft. Dat is wél bijzonder, en mogen we ook gerust erkennen. Het brengt ook een heuse verantwoordelijkheid. Een Stichting is geen bedrijf. We leveren geen dienst noch product. De steun is moreel, niet materieel. Voor elk van die leden kan ik enkel zeggen: mijn oneindige dank om privacy een stem te geven.
We hebben als jonge organisatie nog heel wat te leren. Dat is enkel maar een uitdaging, want de komende weken, maanden en jaren zullen er opniéuw voorstellen en maatregelen opduiken die een loopje nemen met onze privacy. Bedrijven die weinig ethisch omgaan met onze data. We zullen blijven vechten. Blijven ‘roepen’ in die woestijn, in de hoop dat de oase ons ooit bereikt.
Op een mooier privacyjaar – mijn ondertussen terugkerende wens -,
Matthias Dobbelaere-Welvaert.
Directeur Ministry of Privacy.